Het ontstaan van de Austin Healey
Het merk Healey heeft een rijke historie. Algemeen bekend zijn de successen in races en rallies tijdens de vijftiger en zestiger jaren. De AHOCN heeft sinds haar oprichting in 1975 een uitgebreid archief aangelegd met documentatie materiaal en unieke foto’s. Een deel is verzameld en wordt nu gepubliceerd onder ‘Historie’ op het gedeelte van deze website dat alleen voor leden toegankelijk is. Op deze pagina’s treft u enkele voorbeelden. Voor een chronologisch beeldverslag van de rijke geschiedenis van het merk Healey klik hier. Een 28 minuten durend interview met ontwerper Gerry Coker kunt op Youtube bekijken. Deel 1 vindt u hier, deel 2 hier.
Voordat de Austin Healey zijn intrede deed in 1952 bouwde Donald Mitchell Healey sportauto’s in een kleine fabriek in Warwick Engeland. Ga naar Warwick Healey’s om deze minder bekende Healey's te bekijken. Naast Big Healey’s zijn ook de Sprites rijkelijk vertegenwoordigd binnen de AHOCN. Kijk via het menu om de Geschiedenis van de Austin Healey Sprite te bekijken. Verder geven wij hier een indruk van de belangrijkste race en rally overwinningen van Austin Healey’s en een korte beschrijving van alle Healey modellen van 1946 tot 1967. Voor informatie over alle modellen ga naar het Modellenregister en kies vervolgens uit de categorieën: Warwick, 100, 100/6, 3000, Sprites.
De ontwikkeling van de Austin Healey 100
De oorspronkelijke Austin Healey 100, de mooiste Healey ooit? Volgens velen zijn de simpele en evenwichtige lijnen van de eerste Austin Healey nooit overtroffen. Ook het typerende neerklapbare voorruitmechanisme draagt bij tot het unieke karakter van de oer-Healey. Tegenwoordig zijn deze vroege Healey’s zeer gezocht. De 2.7 liter motor levert standaard 90 PK, in de 100M uitvoering 110PK. Mede door de lichtgewicht aluminium carrosserie kunnen deze vroege 4 cilinders uitstekend meekomen met de 6 cilinder 3000 modellen.
De Austin Motor Company ontdekte de Healey 100 voorafgaand aan de "Earls Court Motor Show" van 1952 op de stand van Donald Healey Motor Corporation. Leonard Lord, toenmalig Austin directeur kocht de productierechten van de Healey 100 nog voordat de beurs opende. De Healey 100 zou de sensatie van de Earls Court Motor Show worden. In de weken na de beurs werd de samenwerking tussen Austin en Healey beklonken.
Money, money, money…
Door het succes in de Verenigde Staten met de verkoop van de Nash-Healey kwam geld beschikbaar voor de ontwikkeling van een “echte” sportwagen. De modellen tot dus ver waren vrij duur en dus exclusief. De nieuwe Healey moest een recht toe rechtaan sportwagen worden en binnen het bereik van een breder publiek komen. Aan de ontwikkeling hiervan werd al vanaf eind 1951 gewerkt en mondde uiteindelijk uit in de aankondiging van de Healey 100 voor de Londen Motor Show van oktober 1952. Het was Donald Healey’s bedoeling om een sportwagen te ontwikkelen die qua prijs tussen de MG TD en de Jaguar XK 120 zou moeten komen te liggen. Healey was echter niet de enige die met dat idee rondliep. Ook bij Austin werd gewerkt aan een dergelijk plan.
Links: De Austin Healey 100 bij zijn introductie in 1952 op de Earl's Court Motorshow in Londen
Rechts: Leonard Lord maakt samen met Donald Healey een proefronde op het verlaten Graydon Airtfield voor zijn vertrek naar Sebring.
Eerdere pogingen van Austin om een dergelijke sportwagen te ontwikkelen voor de Amerikaanse markt waren niet succesvol. De A90 Atlantic en de A40 cabriolet waren regelrechte flops. Inmiddels had Austin ook Frazer Nash en Jensen benaderd voor ontwerpen. Toen Len Lord echter de Healey 100 zag, was hij direct verkocht en was de ‘deal’ snel gesloten.
Standaard componenten van Austin
De Healey 100 was gebouwd op basis van standaard Austin componenten waaronder het viercilinder A90 motorblok wat voor Austin natuurlijk ideaal was. Austin zag in de Healey het antwoord op de MG sportwagens en de Triumph TR sportwagen van het Standard-Triumph. Zelf had Austin al diverse pogingen gedaan om een sportwagen voor de Amerikaanse markt te ontwikkelen zoals de A90 Atlantic en de A40 cabriolet. Ook Frazer Nash en Jensen waren benaderd voor ontwerpen.
Omdat Healey eigenlijk een dag te laat was, werd de voorpresentatie aan de pers gemist. Donald Healey had echter wel kans gezien om het het prototype een recordpoging te wagen op de Belgische snelweg bij Jabbeke. Door de juiste journalisten uit te nodigen en de bekende Captain George Easton te laten rijden leverde dit veel publiciteit op. Als een soort gedachte achteraf werd besloten om d wagen alsnog met spaakwielen uit te rusten, hetgeen het uiterlijk natuurlijk zeer ten goede kwam. De 16 inch plaatstalen Austin velgen warden vervangen door 15 inch draadspaakwielen speciaal voor de Austin Healey door Dunlop vervaardigd. De voordelen waren een lager zwaartepunt en een sportiever uiterlijk.
Door de overeenkomst met Austin zou de Austin Healey bovendien goedkoper worden. Het verschil bedroeg 100,00 Engelse pond. Na het bouwen van 25 prototypes op de Cape zou de productie worden verplaatst naar Longbridge. In mei van 1953 werd begonnen met de serieproductie van de BN1. In augustus van 1955 werd de BN1 opgevolgd door het type BN2 die behalve verbeterde remmen en achteras, voorzien werd van een heuse vierversnellingsbak (plus overdrive).
De snelste productie wagen ter wereld….
Donald Healey wilde net als bij zijn eerdere Healey’s competitie successen behalen. In maart van 1953 werd meegedaan aan de Lyon-Charbonnieres Rally en vervolgens aan de Mille Miglia. Hoewel deze niet de gehoopte successen brachten, kwamen wel de nodige technische defecten aan het licht en werden verbeteringen doorgevoerd. In mei van 1953 werd deelgenomen aan de 24 uur race van Le Mans. Onze landgenoot Maurice Gatsonides zag kans om samen met Johnny Lockett de Austin Healey 100 naar een tweede plaats in zijn klasse te sturen. Dit was tevens goed voor een 12e plaats in het algemeen klassement met een gemiddelde snelheid van 145 km/uur. Om de aandacht van de pers in de VS te krijgen werd een recordpoging gedaan op de zoutvlakten bij Bonneville in Utah. Met een opgevoerde versie werd een internationaal record gevestigd bij een snelheid van 230 km/uur. Met dit succes werd de Austin Healey uitgeroepen tot snelste productiewagen ter wereld met een cilinder inhoud van minder dan 3 liter.
Castrol en andere merken maakte reclame met de successen van de AH 100
Bewondering voor de Austin Healey 100M op de Nederlandse Luchtvaartschool op Schiphol in 1955. Deze door importeur Stokvis geleverde AH 100 is nog altijd in het bezit van een AHOCN clublid
Austin Healey 100S en 100M
In 1954 ontstond behoefte aan een speciale competitieversie van de Austin Healey 100. De BN1 had goed gepresteerd in lange afstand races maar was eigenlijk niet gebouwd voor de wedstrijdsport. Aangezien er in die tijd bijna geen races waren voor serie productiewagens, moest de Austin Healey het opnemen tegen zeer gespecialiseerde en duur geconstrueerde merken als Ferrari, Maserati, Lancia, Aston Martin en Jaguar. Met die gedachten verscheen in 1955 de 100M om tegemoet te komen aan de wens voor meer vermogen. De modificaties aan de motor waren dezelfde als de Healeys op LeMans van 1953: 2 SU carburateurs van het type HD6 met 1 3/4 inch, verbonden met grotere manifolds in combinatie met een nokkenas.
Met deze gedachte in het achterhoofd werd de 100S gebouwd, een krachtiger en lichtere versie van de BN2. Deze wagen was niet alleen bestemd voor fabrieksteams maar ook voor liefhebbers van zogenaamde clubraces. Er werden er in totaal 50 gebouwd op Warwick. Tegelijkertijd werd besloten om een opvoerset op de markt te brengen voor degenen die de prestaties van hun BN1 of BN2 wilden verbeteren. De opvoerset kon vanaf de fabriek worden besteld onder de naam 100M. Er werden in totaal 640 stuks gebouwd. De opvoerset kon bovendien als los pakket worden besteld voor eigenaars die hun BN1 of BN2 wilden ombouwen. Het is niet bekend hoeveel van deze pakketten werden gemaakt.
Goedkope manier om tegaan racen in 1961 ….de Healey 100 werd veel gebruikt in clubraces op oude vliegvelden en dergelijke parcours. Vanaf de zestiger jaren raakte het model steeds minder in trek. De klassieke lijnen werden als ouderwets gezien. Nog later in de 70er jaren waren de vroege Austin Healey’s aan de straatstenen niet kwijt te raken. Ze werden ‘throw away cars” genoemd en werden bereden door studenten en mensen die onvoldoende geld hadden voor onderhoud. Door de gemengde reputatie op het gebied van elektrische gedeelte ontving de fabrikant Lucas de bijnaam: Prince of Darkness”.
Klein en hecht team van ingenieurs.
Voor het technische ontwerp waren Geoffrey Healey, Roger Menadue en Barry Bilbie verantwoordelijk. Ze hadden een sterke onderlinge band en grote wisselwerking. “We deden alles samen en het was net een grote familie”. Roger Menadue trad al eind 1945 toe tot de Donald Healey Motor Company. Hij had als monteur en testrijder ervaring opgedaan bij Jaguar en Triumph en was hoofd van de experimentele afdeling. Barrie Bilbie was verantwoordelijk voor het chassis en de opbouw van de mechanische componenten. De basis van de Healey 100 was door DMH en GCH vastgelegd. Om geen ruchtbaarheid te geven aan het plan om een Austin motor te gebruiken werd vooral thuis en in de avonduren gewerkt. Healey gebruikte op dat moment nog altijd de 2.4 liter motoren van Riley voor zijn modellen.
Van Warwick naar Longbridge
In de overeenkomst tussen Donald Healey en Austin werd vastgelegd dat Healey de volledige controle zou behouden over het ontwerp. “ Lord did not want his boys to bugger up the design”. Verder zou Healey de eerste 25 pre-productie modellen in Warwick bouwen en de wedstrijdauto’s blijven ontwikkelen. Het prototype van de 100 werd nog op kleine punten aangepast voordat de serieproductie begon in mei 1953. Zo werd de hoogte van de koplampen nog gewijzigd in verband met gewijzigde veiligheids- voorschriften. Roger Menadue hield zich vooral bezig met het opstarten van de productielijn in Longbridge.